(Nittert Fox - uitgebreide versie)
De 'Liste fränkischer Rittergeschlechter' vermeldt het geslacht Fuchs voor het eerst in 1220 als Albertus Vulpes (Vulpes = Fuchs) en zij is vanaf 1340 eigenaar geworden van de waterborg Breitebach (nu Preppach), een klein plaatsje in de Duitse Landkreis Hebsberg (Unterfranken). De Fuchsen breiden hun bezittingen gedurende die eeuwen snel uit, globaal genomen rondom de stad Würzburg en zetten dan gemakshalve de plaatsnaam van hun nieuwe bezittingen achter hun naam. Zo gaat in zestienhonderd de borg van ridder Otto Fuchs von Burgpreppach weer over in handen van de Fuchs von Bimbach. De oude borg van de Fuchsen met machtige toren is tijdens de Bauernkrieg van 1525 vernietigd, maar wordt in 1726 door Johann Philipp Fuchs von Bimbach weer herbouwd. Hierbij is de oude waterborg, of wat er van over is, zoals de Duitsers dat zo mooi kunnen zeggen, ‘vollständig beseitigt’. De oostvleugel van het slot, dat in aanzet iets van zijn ridderlijke geschiedenis moet uitstralen, is na een grondige renovatie sinds 1996 weer in bezit genomen als woonverblijf door de erven Monica von Deuster-Fuchs von Bimbach Burgpreppach und Dornheim.
Afb. links: De dapperheid van Grote Pier, anno 1516 (19e-eeuw), door Johannes Hinderikus Egenberger (1822-1897), olieverf op doek. Stadhuis Sneek, Friesland. Licentie: Public Domain.
Opvallend aan de ridder Neithard Fuchs is wel dat zijn naam geregeld opduikt in Duitse volksverhalen. Meestal als de avontuurlijke maar vooral gezellige, grappende (vette of dikke) boerenhater Ridder Neitherd Fuchs. De schrijfwijze van zijn voornaam bemoeilijkt het speurwerk, zowel Nuttert, Nittert, Nottert, Nittardt als Reithart komen langs. Zijn achternaam is maar op twee wijzen gevonden, het Duitse Fuchs en in de Nederlandse oude kronieken en latere teksten als Fox. Vos of Voss ben ik niet tegengekomen. Naar alle waarschijnlijkheid heet de man Neithart. Bij de uitleg van Ari Troost, de vertaler van zijn rouwbord, is duidelijk dat het hier gaat om de betekenis Neid + hard, wat zoveel betekent als Fel en Sterk. Het Latijnse vers werkt deze naam naar zijn zeggen volop uit, met woorden als acer (‘fel’) en potens (‘machtig, sterk’). Om iets van die betekenis te behouden, schrijf ik Neithar’d vanaf nu in tegenstelling tot bijna al de Nederlandse teksten met een d. Op grond van de bezittingen die zij achter hun naam zetten, zien wij dat de stad Schweinhaupten de vroegst bekende plaats is van waaruit de Fuchsen uitvliegen. De oude Ridder Otto Fuchs, waarschijnlijk ook uit die plaats, verkoopt na vier jaar de helft van zijn bezit in Breitenbach (= Preppach) aan de 'ehrbaren Knechte' Heintz, Apel, Lutz en Hans Fuchs von Haßfurt.
En zoals hun naam laat zien zijn allen afkomstig uit een klein buurdorp van deze burcht. Dat zij vanaf dat moment tot de familie van de Fuchsen gerekend kunnen worden, staat vast. In de tussenliggende generaties van ruim honderd jaar tot onze Neithard opduikt, krijgt de familie door aankopen ruim twintig van deze versterkingen in handen. Hierdoor is het niet makkelijk te achterhalen waar onze Fuchs exact opgroeit. Misschien heeft hij dat bewust achter gehouden. Zijn rouwbord geeft grofweg aan dat hij diep in Frankenland is grootgebracht en ooit als machtig man heeft gewoond in het gebied van Würzburg. Misschien past de vermelding 'ehrbaren Knechte', die van oorsprong uit het boerendorp Haßfurt omhooggekomen zijn tot ridders, hem niet. Hem, de Fuchs von Würzburg, noemen is ondanks de vele bezittingen van de Fuchsen in de nabijheid van deze aanzienlijke stad dan weer net even een stap te ver. Een verklaring is dat het dorp Foxhol ook altijd nadere verklaring nodig schijnt te hebben en daarom woon ik voor het gemak 'in een dorp in de nabijheid van Groningen'.
Nagebouwd fort van Nittert Fox. Bron: Facebook pagina over Foxhol
Opmerkelijk is ook dat er in de plaats Haßfurt nog een ridderkapel staat met daarin een tiental oude wapenschilden. Een van die schilden is van de familie Von Grombach. De twee ridderzonen Hans en Frits van Amalia Fuchs komen samen met Neidhard Fuchs en Willibrord graaf van Schaumberg naar het noorden. Ook het wapen van deze Schaumberg is er te vinden. Uit dit gegeven en de verkoop van de borch aan de 'Fuchsen von Haßfurt' maak ik op dat onze Neidhard Fuchs ook in deze kring van ridders geplaatst kan worden. De plaatselijke geschiedschrijver van de Borch is hier van overtuigd maar kan geen doorslaggevend bewijs aanvoeren. Voorlopig zal de naam Neidhard Fuchs uit (von) 'Haßfurt' dan even op zich moeten laten wachten. Een officiële achternaam moet dit drietal immers ook zelf zien te bevechten, en daarmee komen zij dan al aardig in de buurt van namen als Sneek, Harlingen of Leeuwarden, maar de geschiedenis pakt anders voor hen uit.
Warns: Monument ter herdenking aan de Slag bij Warns in 1345 - 'Liever dood dan slaaf'. Foto: Bouwe Brouwer, 2 augustus 2005. Licentie: Creative Commons.
Ook blijkt uit de reconstructies van de slag bij Warns dat hier eerder sprake is geweest van puur geluk, waardoor de Friezen de slag in hun voordeel beslechten. Ook in deze slag laten de Friezen al een groot gebrek aan kunde en discipline zien. Het kan 'vriezen of dooien' en zo trekken de Friezen hier hoogstens als uitzondering op de regel aan het langste eind. Los daarvan weten strategen dat 'dat bandeloze' een vruchtbare gevechtsmethode is of kan zijn. Maar om met woeste, dolle uitvallen veldslagen te winnen, moet er wel de moraal van liever dood dan slaaf aan ten grondslag liggen. In de vraag in hoeverre ten tijde van Albrecht deze noordelijke moraal nog voor handen is, zit een andere aanwijzing voor het verlies van de Friese vrijheid. Kort gezegd is hij hier mede op uitnodiging van de 'Friezen en Groningers' zelf en vindt het kleine Saksische hulpleger hier zijn versterking om de strijd tegen de Vetkopers aan te gaan. Over hoeveel mannen het dan gaat, staat niet vast. De gevechtsverhouding van één tegen tien is vaak gebaseerd op grond van de aantallen huurlingen, die daadwerkelijk uit het zuiden komen. Werkelijke verhoudingen liggen anders. Hoe die liggen, daar waag ik mij niet aan en laat ze verder ook buiten beschouwing.
Het klooster op een kaart uit 1594. Het klooster Yesse met omringende schansen tijdens het beleg van Groningen in 1594. Auteur: Pierre le Poivre. Licentie: Public Domain.
Niet zwart wit
Nagebouwd fort van Nittert Fox. Bron: Facebook pagina over Foxhol
De werkelijk armen zijn dan de Schieringers. Mede door deze tegenstelling, die nooit geheel verdwenen is, zal zijn anti-noordelijke graftekst en rouwbord geleidelijk aan weer in de vergetelheid raken. In deze tegenstelling tussen rijk en arm is het niet opmerkelijk dat de welgestelde Hayo Ripperda, hoofdeling te Farmsum, in 1498 graaf Edzard van Oost-Friesland om hulp vraagt tegen de troepen van Fuchs die aan de arme kant vechten. Voor deze hulp is Ripperda de graven Edzard en Uko van Oost-Friesland dan wel even 4500 guldens verschuldigd. Een jaar later vechten beide partijen (Albrecht en Edzard) met hun huurlegers ineens zij aan zij tegen de eigengereide macht van de stad Groninger. Veel Schieringers en Vetkopers zijn er dan niet meer bij betrokken, op een paar na die dit handwerk niet meer vaarwel kunnen zeggen. De meesten haken echter af omdat dit geknok om Groningen niet in hun voordeel zal uitpakken. Waar het allemaal mee is begonnen, is namelijk de strijd voor de (individuele) Friese vrijheid. Daarbij de kanttekening dat het bij deze vrijheid niet gaat om de zelfstandigheid van de Friese en Ommelander, Groninger 'bevolking' maar om die van de herenboeren en handelaren zelf. In het Gorecht gaat deze vrijheid van handelen zelfs zo ver dat een verblijf door de Martinistad botweg verboden is.
De stad aan de macht
Afb. links: Juw Dekama door Pieter Feddes van Harlingen. Juw of Julius Dekama, laatste potestaat van Friesland. Staande ten voeten uit, naast een tafel waarop een hoed ligt. Illustratie, met tekst op achterzijde, afkomstig uit het boek: Frisia seu de viris rebusque Frisiae illustribus libri duo. Rijksmuseum te Amsterdam. Lidentie: Public Domain.
Juw Dekema is eerder door de Schieringers verkozen tot Potestaat van Friesland. Maar de Vetkopers weigeren Juw te erkennen, alleen al vanwege het feit dat hij door de Schieringers is gekozen. De keizerlijk bode Otto von Langen kan keizer Maximiliaan, de toenmalige eigenaar van Friesland, tenslotte alleen berichten dat het met de onpartijdige Juw ook niet gelukt is de strijdende Friezen op een lijn te krijgen. Waarop hij Friesland schenkt aan de Hertog van Saksen en zo een deel van zijn schulden, voor zijn inzet in de Hoekse en Kabeljauwse twisten, bij hem inlost en dan zelf van het probleem af is. Inlossen in de zin van 'ga het daar maar halen', dit met instemming van de Schieringers die nu hun laatste hoop vestigen op de komst van de grote Fox.
Gelderse Oorlog
Afb. links: Herzog Albrecht der Beherzte (Sachsen). Licentie: Public Domain.
Zoals overeengekomen maakt Neithard Fuchs (Fox) in dienst van Albrecht zijn zuidelijke huurlingen leger op voor de aanval op Sneek (800 huurlingen) en herneemt de Stad, die een jaar eerder in handen van de Vetkopers is gevallen. Nadat de Vetkopers bij Wykel bijeenkomen en Fuchs een gevoelige nederlaag toebrengen, stelt hij zijn manschappen en het op Sneek buitgemaakte kanon bij Sloten in positie. Hier weet hij de overmacht aan vetkopers, die nu op Sloten aantrekt, uiteen te drijven door zijn geschut te laden met schroot. Zij zijn nu een makkelijke prooi voor de mannen van Fuchs.
Ook het feit dat veel vetkopers met een te groot aantal over het ijs komen en er doorheen zakken, is in Fuchs voordeel. Een eerdere poging om een schip dwars in de vaart te laten afzinken, wat dan als verdediging dienst kan doen, is door de mannen van Fuchs verijdeld. Het zou, bij het slagen van dat plan, Fuchs niet gelukt zijn meer goederen uit de geroofde gebieden via Stavoren af te voeren. Bij Sloten raakt Fuchs zelf ook zwaar gewond en besluit hij met zijn overwinning op zak terug te keren naar Sneek om daar zelf weer wat op kracht te komen. Na een vruchteloze belegering van Leeuwarden door zijn leger, waarbij de in Sneek gemaakte laders te kort blijken voor de hoge wallen van die stad, komt zijn intocht tot stilstand. Het weer op de been komen van Fuchs duurt zijn huurlingen te lang. De soldijkas raakt al aardig leeg, of beter gezegd er valt al bijna niets meer te plunderen. Ook puilt de stad uit van Schieringers, die zich nu in grote getale bij hem aansluiten.
Om te voorkomen dat zijn huurlingen hem in de steek laten, bedingt hij een afkoopsom voor zijn vele gijzelaars en geroofd vee. Sneek maar ook Leeuwarden, die in een tweede belegering geen stand zullen kunnen houden, vragen daarop hulp aan de Martinistad om het benodigde geld bijeen te brengen. De Martinistad betaalt uit op twee voorwaarden, zijn vertrek uit Sneek en wensen Bokke en Zijtse Haringsma, heerschap van IJlst als onderpand voor het geleende geld. Twee gijzelaars, die wel direct vrij komen, zijn Eltet to Lellens uit Groningen en Louw Donia Grietman van Wymbritseradeel. Van die laatste is er in Sneek nog een straat te vinden, die zijn naam draagt. Bokke wordt een jaar later door Jan Kanneken, kannenmaker in Sneek, uit de Martinistad bevrijd. Kort daarna komt ook Zijtse op losgeld vrij.
Noordhorn
Gemehrtes Wappen der Schaumberger. Bron: Reinhardt Schmalz - Historische Runde Sparneck. Auteur: PeterBraun74, 25 juli 2007 (CEST). Licentie: Public Domain.
Een nieuwe aanval
Bestuurder van Sneek
Hier leit den held, Wiens herte noyt besweek, Nog in het veld, Oyt voor zijn vijand week:
Bevelhebbers onder Niedhard Fuchs in de slag bij de Onze lieve vrouwen te Foxhol:
Afb. links: Wapen van de familie Von Grumbach. Reproduction of a painting that is in the public domain because of its age.
Het kan hier gaan om een oom of neef van Neithard Fuchs. In 1996 is de waterborg Breitebach (nu Preppach) van 'die von Fuchs' weer in bezit genomen als woonverblijf door de erven Monica von Deuster-Fuchs von Bimbach Burgpreppach und Dornheim. Hans en Frits Grombach/fuchs komen gelijk met Neidhard Fuchs, von Metsch en von Slens onder Willibrord graaf van Schouwburg naar het noorden.
Tijdens de eerste bezetting van Sneek door deze Saksen, gaat hij met een klein leger naar Alsem. Deze opmars is hem door de Zevenwolders die de sluizen openen, onmogelijk gemaakt. Op zijn terugtocht naar Sneek raakt hij bij Rauwerd slaags met de Leeuwarders en trekt er aan het langste eind. In de slag bij Foxhol loopt dat anders, en is hij samen met Victor Frese door de stad Groningers gevangen genomen. Fuchs zal er zijn dood vinden. Hans Grombach komt snel na zijn gevangenneming vrij (hij lijkt een goede onderhandelaar te zijn). Hij is in de jaren na de slag te Foxhol (1499) onder andere te vinden in het stadsbestuur (als olderman gilde bestuurder) van Sneek en later als ambtenaar te Leeuwarden. In 1500 komen wij hem tegen als hopman in het door de Saksen gebouwde onderkomen 'het blokhuis' te Leeuwarden. Hij verwerft voor zijn optreden tegen de rebellen Mockema’s te Ferwerd en de Unia’s te Wirdem meerdere betrekkingen. En hij krijgt zelfs een beloning in de vorm van al de bezittingen van de 'rebel' Wilke Rinia van Stins. Vervolgens is hij Ambtman te Harlingen en grietman van Barradeel.
VICTOR FRESE geboren in Weye graafschap Hoya (onder Bremen) 1464. Overleden te Rysum Grummhorn (Oost Friesland) 1527 (In Nederlands taalgebied ook wel als Freese of 'den Fraise'). Het is in de stad Bremen waar Gerardes dictus Friso als eerste in 1222 in de boeken opduikt. De naam laat zien dat het hier al om een oud Fries geslacht gaat. Vanuit Bremen komt de familie (op de vlucht) weer naar (Oost) Friesland. De Victor Frese uit deze familie is een persoonlijke vriend van de broers Enno en Edzard van Oost-Friesland. Hij zal volgens Groninger Ubbo Emmius, in navolging van zijn broer Enno, ook Edzard begeleiden op zijn pelgrimstocht naar Jeruzalem.
Zo vertrekt hij tussen 1489 tot 1492 tot tweemaal toe naar het 'land der Joden' en volgens de woorden van Ubbo Emmnius overleeft hij al de heidense volken. Voor die tijd is dat inderdaad een opmerkelijke reisprestatie. Door een huwelijk komt hij in het bezit van de Heerlijkheid Rysum, wat nu ook nog een van de mooist bewaarde terpdorpen van Oost Friesland is. Of de Rysumer borg, zijn familie verblijf, met de oudst bekende naam Ebbelsborg door hem gebouwd is, staat niet vast. Nadat Graaf Edzard met Albrecht van Saksen overeenkomt dat zij de macht van de Stad Groningers in de ommelanden moeten inperken, vecht hij in 1499 samen met de Saksische huurlingen van Fuchs en Grombach bij het latere Foxhol.
Hier wordt hij met Grombach door de Stad Groningers gevangen genomen. Waarschijnlijk is hij door Edzard aangewezen als de aanvoerder van de niet Saksen in Fuchs leger, de Vetkopers en Oost Friese (één daarvan is in de boeken terug te vinden als Walke Siersen van Akkrum). In het jaar 1527 laat Victor Frese een testament na. Hieruit blijkt dat hij rondom Emden (Grummhorn) veel bezittingen op naam heeft en heet dan Ritter Victor Frese, hauptling zu Loquard, Rysum und Campen. In 1513 is hij verantwoordelijk voor de verplaatsing van het Rysumer orgel naar de westkant van de kerk. Dit orgel uit 1457 is nu een van de oudst bespeelbare orgels van Europa en is gemaakt in de Groninger Martinistad. Volgens het verhaal uit die stad is het betaald met 'vette' runderen. Ter nagedachtenis aan Frese hangt er aan het orgelkansel de tekst:
Hec structura incepta est tempore Victoris Vrese equitis aurati et domini Edonis de Westerwolda curat Zijn zoon Wilko Frese volgt hem te Rysum op de Ebbelsborg op. Hij is voor korte tijd onder Edzard bevelhebber over de stad Groninger troepen. Het verhaal gaat dat de Ebbelsmade bij Foxhol, het gebied waar later de Scholtens fabrieken staan, bij Wilko in eigendom is geweest.
Dit is later alleen teruggevonden als De Onze Lieve Vrouwen van Kropswolde (het uithof) en verder alleen in de (Onze lieve) Vrouwenlaan overgeleverd, waardoor wij aannemen dat de slag bij deze laan heeft plaats gevonden. Een andere reden is dat deze laan feitelijk in het hier later ontstane dorp Foxhol ligt. Vóór het ontstaan van dit dorp, loopt de laan door tot aan de molen De Hoop, in noordelijke richting tot aan Kolham. In een document uit de tijd voordat de slag plaats vindt, geeft de burgemeester van Groningen de zusters van Essen vrije aftocht door een door hen gegraven sloot (Molensloot) uit het Vossehol (wijk De Vosholen), richting den Borch (Borgweg). De Molensloot, die van de huidige Van Royenstraat naar het latere Foxhol loopt, gaat daar over in het Boelemeer (later Foxholstermeer). De vrije aftocht zou dan betrekking hebben op de rechten van al het watertransport, dat in handen is van het Stadgroninger schuitenschuiversgilde.
Het zuidwestelijke deel van het Foxholstermeer, een meer in de Groninger gemeente Hoogezand-Sappemeer, gezien vanaf de dijk om de Kropswolderbuitenpolder. Aan de overzijde van het water de Westerbroekstermadepolder. Foto: Wutsje, 4 september 2013. Licentie: Creative Commons.
Deze door de zusters zelf gegraven molensloot valt daar bij deze bepaling dus niet onder. Ook kunnen we daaruit opmaken dat het Vossehol, waar hier sprake van is, meer richting Kropswolde ligt. Grofweg zal het bij dit Vossehol gaan om de drassige landen, mollenwaard (?) tot aan de wijk de Vosholen, onderaan de voet van de Wolfsbargen en Vossenberg of bargen, en niet om de plaats van het latere dorp Foxhol. Kropswolde ligt geografisch op een uitloper van de Vossenberg. Het Crop van Kropswolde is buld of berg, door boeren nog wel in gebruik als aanduiding voor zandruggen in landerijen. Kropswolde betekent dan ook zoveel als Hoogbos. De Doorlaat in de Borg ter hoogte van de Vrouwenlaan is ook de oude grens tussen het Gorecht (stadsbezit) en Kolham/Slochteren (dat dan één van de ommelanden is). De bezittingen van het klooster, toegewijd aan de onze lieve vrouwen, hebben niet verder gelopen dan deze grens. Daaruit maak ik op dat de slag op grondgebied van het vrouwenklooster heeft plaats gevonden, dus in het Gorecht aan de Kropswolderkant. Op de grens van deze twee onafhankelijke rechtsgebieden heeft men tot ver in de negentiende eeuw tol geheven.
Deze tolpoort aan de voet van de Vrouwenlaan wordt in een andere beschrijving uitgelegd als Rode Poort maar zou volgens die beschrijving dan weer in Kolham gelegen hebben. Als we aannemen dat de Rode Poort een grensmarkering aan het begin van de Vrouwenlaan is en geen hof of borg met die naam, dan heeft de kroniek die spreekt over ‘bij Kropswolde’ als ook de kroniek die spreekt over ‘bij Kolham’ het over dezelfde plaats. Een andere onduidelijkheid is dat Fuchs in het ene verhaal al in Kolham is, terwijl in het andere gesteld wordt dat hij vanuit Kropswolde op Slochteren/Kolham trekt en dan slaags raakt met de Groningers bij 'De Onze Lieve Vrouwen'. Diverse aantekeningen laten ook zien dat Fuchs gemakkelijk zou hebben kunnen 'ontwijken', maar daar niet aan heeft gedacht. Op de smalle Woldweg richting de Roode poort is dat geografisch onmogelijk. Omdat er op de smalle Woldweg geen andere opties zijn dan een tegemoet komend leger aan te vallen of op de vlucht in de rug aangevallen te worden.
Daarin zit geen goede verklaring omtrent zijn alom toegedichte, dappere houding en heldenmoed. In de omschrijving waarin de Groningers er lucht van krijgen dat hij zijn intocht maakt, 'en hem daarop volgt', is Fuchs daarop waarschijnlijk vanuit Kolham omgekeerd. In die uitleg past bijna alles wat er over te vinden is, zijn mogelijkheid om te vluchten, zijn 'welig tieren in Kolham', waar hij dan al is of zich in de buurt bevindt. Op grond van de informatie die de weinige documenten over deze slag prijsgeven, kom ik tot de conclusie, dat het leger van de Groningers zich dan vanuit Kropswolde over de Woldweg of via Westerbroek over de Borgweg naar dit kruispunt heeft begeven en van hieruit de Vrouwenlaan op is gekomen, richting Kolham. Een niet weg te denken derde optie is de bereikbaarheid van dit kruispunt over water. Dat er in die tijd al een goede waterverbinding met de stad is, baseer ik op het feit dat het stadsgilde de landopbrengsten van het Klooster Essen uit de driehoek Molenwaard/(wijk de) Vosholen (Vossehol) of wel het oostelijk deel van Kropswolde, alleen vanaf dit kruispunt heeft kunnen afvoeren.
Ima Franconia Niterdum Vulpes alumna Transcriptie
Verder zijn er alliteraties zoals acer et armipotens (‘fel en krijgshaftig’), en indomitos … insolito…
De Zwarte garde in Friesland
Bevelhebbers onder Niedhard Fuchs in de slag bij de Onze lieve vrouwen te Foxhol: -Wilwold von Schaumberg – 1446 Lauterburg Rödental-Oberwohlsbach; † 20. April 1510 Burg Schaumberg /Schalkau. (Sakser uit de ridderkapel Haßfurt. Zijn levensloop is beschreven in Geschichten und Taten Wilwolts von Schaumberg, door Ludwig von Eyb in 1507.
- Eerste Kapitein ridder Neithard Fuchs (Saksen uit de ridderkapel Haßfurt?) † 1499 gebleven in de slag bij Foxhol. Nuttert, Nottert, Neithardt, Neithart, Nijthert, Fox, Foxs, Ffox, Fux. De Lange Fox. De Grote Fox. Begraven in de Franciscaner of Minderbroederkerk nabij het grote St. Maria Magdalena altaar te Groningen.
- Kapitein ridder Thomas Slentz Na Fuchs aanvoerder van de Garde.(Saksen) † 17. Februar 1500 gevallen bij de slag bij Hemmingstedt. Tevens het einde van de Garde. Slenitz, Slins, Schlinitz, Schlentz, (Slentz soll vergleichsweise (net als de Neithard Fuchs) groß gewesen sein).
- Jürgen Slentz- Broer van Thomas.
- In Volksliedern, die die Schwarze Garde besingen, wird zudem ein übermäßiger Luxus der Garde beschrieben. So heißt im Liede De könig wol to dem hertogen sprak… (Lied Nr. 218 in der Sammlung von Rochus von Liliencron), dass Slentzens Harnisch rot von Gold schimmerte.
- Ridder Jurjen von Reijnsberg – (Saksen) † 1498 Noordhorn/Zuidhoorn, Gemeente Reinsberg im Landkreis Freiberg (Sachsen) ook wel Reinsperg, Regensberg.
- Ridder Frits Grombach/Fuchs – (Saksen uit de ridderkapel Haßfurt) † Harlingen 1441) Grumpach, GROMBACH (Frits von) of Grumbach zoon van Carl en Amalia Fuchs von Dornheim.
- Wilhelm von Harras (Saksen) aanvoerder onder Fox.
- Von Stolberg (Saksen), Sigmund Pflug (Saksen), Jurgen Kobeler (Saksen), Johan von Alphen (Saksen), Bernard Metsch, Metsk (Saksen) Wilhelm von Harras, Harrys (Saksen), Casper Ziegler (Saksen) †1518,Leeuwarden.Jurjen von Reijnsberg † Noordhorn.
- Schieringer hoofdelingen onder De Zwarte garde:
- Juwinga Goslik 1473 † 20 april 1538 Bolsward, Doeko Hammema, Hero Hottinga ,Goslinck (Gosling) Juwinga , Douwe Cortleven, Kamstra renich, Schelke Liauckama (Burgemeester Sneek), Tako Obbema, Scheltinga, Schelike Schalinga, Hera Hottinga †1502, en Jarich Hottinga †1501 (in 1500 gaan beide op pelgrimage naar rome) Ridders Hessel Martena , Julo van Bottnya en Tziallingh Bottnya. Gaan de drie op pelgrimage. Van hun reisverslag is een Duitse vertaling voorhanden van Herman Lotse uit 1899. (Ein Wallfahrt von Antwerpen nach Jerusalem aus dem Jahre (7 mei ) 1517)
- Grumbach-Scheibler, ridder Hans Grombach/Fuchs – (Saksen uit de ridderkapel Haßfurt) † (Harlingen?) Grumbach Grumpach. Broer van Frits is op 22 Juli 1499 bij Foxhol door de Groningers gevangen genomen.
- Ridder Victor Frese von Rysen (Onder Edzard bij de Zwarte garde, Aanwezig bij de intocht van Edzard in Groningen 1506 . Geboren in Weye graafschap Hoya (onder Bremen) 1464. † Rysen 1527. Freese, Frais. – Victor Freese der dritte Sohn von Johann III. und Hilda von Landsberg. Er kam 1488 als Edelknabe an den oldenburgischen Hof. Im Alter von 18 Jahre war er im Gefolge der Grafen Enno und Edzard von Ostfriesland auf ihrer Reise nach Jerusalem, wo er mit ihnen zum Ritter des heiligen Grabes geschlagen wurde. Er konnte sich so das Vertrauen der Grafen erwerben, so dass er nach ihrer Rückkehr zum Rat ernannt wurde, dazu erhielt er die Burg in Uplengen. Durch Kauf und Heirat erwarb er weitere Güter in Ostfriesland. Von seiner ersten Frau Tetta vom Bock (Tetta von Ten) erbte er die Herrlichkeit Rysum und Loquard. Durch seine zweite Frau Fossa Beninga erhielt er die Schlösser Uttum und Hinte. Seine dritte Frau wurde Sophia von Nesse. Daneben kaufte er die Herrlichkeiten Borsum und Jarsum und die Schlösser von Groothusen, Campen und Leer. Er hinterließ sechs Söhne und zwei Töchter: Is op 22 Juli 1499 bij Foxhol door de Groningers gevangen genomen.
- Johan Ripperbusch Drost von Friedeburg ( onder Edzard bij de Zwarte garde. Aanwezig bij de intocht van Edzard in Groningen 1506) Was daarvoor bij de slag bij Foxhol in 1499 gevangengenomen door de Groningers.
- Walke Siersen van Akkrum ( – ) † Gevallen te Foxhol 22 juni 1499.
- Auf Beschluss des Gemeinderats mit Zustimmung der Regierung von Unterfranken führt Burgpreppach seit 1980 ein eigenes Wappen mit den Elementen der alten Familienwappen der Fuchs von Bimbach und der TrucWappen_Burgpreppach.svghsesse von Wetzhausen.
Meer lezen: Verkorte versie van Nittert Fox
|